1 - Wat is Marketing?
2 - Consumentengedrag
3 - Marketingomgeving
4 - Marktonderzoek
5 - Marktsegmentatie
6 - De strategische ondernemingsplanning
7 - De marketingplanning
8 - De marketingorganisatie
9 - Product en assortiment
10 - Merkenbeleid
11 - Productontwikkeling en de productlevenscyclus
12 - Groothandels- en detailhandelsmarketing
13 - Handelsbedrijven
14 - Fysieke distributie
15 - Distributiebeleid
16 - Strategische prijsbeslissingen
17 - Tactische prijsbeslissingen
18 - Promotie
19 - Reclame
20 - Persoonlijke verkoop
21 - Sales promotion, public relations en sponsoring
22 - Direct marketing
23 - Businessmarketing
24 - Dienstenmarketing
25 - Not for profit marketing
26 - Citymarketing
27 - Digitale Marketing
28 - Guerrilla Marketing


Wat vind jij?

Focus is voor elke onderneming belangrijk.


Wij passen Product Leadership toe.Wij passen Operational Excellence toe.Wij passen Customer Intimacy toe.Wij hebben geen scherpe focus.

Lexicon: Elasticiteit

Definitie

Begrip:
Elasticiteit
zie ook:



De verhouding tussen de procentuele veranderingen in twee verschillende variabelen. Over het algemeen neemt men aan dat een verandering in de ene variabele de oorzaak is van een verandering in de tweede variabele. Bijvoorbeeld: prijselasticiteit, waarbij de (procentuele) verandering van de gevraagde hoeveelheid een gevolg is van een (procentuele) verandering van de gevraagde prijs.
Elasticiteit kan positief of negatief zijn. Positief wanneer de verandering in beide variabelen dezelfde richting vertoont (beide stijgen of beide dalen), negatief wanneer de verandering in beide variabelen een verschillende richting vertoont (de ene variabele stijgt, terwijl de andere daalt, of andersom).

Uitleg

We onderscheiden:
-de aanbodelasticiteit: deze is altijd positief. De formule luidt:

-de boogelasticiteit: de gemiddelde elasticiteit die geldt op een bepaald interval op de vraagcurve. Met andere woorden: het gemiddelde van alle puntenelasticiteiten.

-de inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid:


Als Ey = negatief, dan is er sprake van inferieure goederen.
Als O < Ey < 1, dan is er sprake van noodzakelijke goederen.
Als Ey < 1, dan is er sprake van luxegoederen.

-de kruislingse elasticiteit:

Bij complementaire goederen is Ek negatief.
Bij substitutiegoederen is Ek positief.

-de kwaliteitselasticiteit:


-de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid: deze elasticiteit wordt bij kleine veranderingen betrokken op de uitgangssituatie: de oude prijs en de oude hoeveelheid (p0 en q0). ∆p en ∆q geven de veranderingen in respectievelijk prijs en hoeveelheid weer.
Men kan de elasticiteit van de gevraagde hoeveelheid als volgt berekenen:



of:

Langs een vraagcurve kan de elasticiteit verschillende waarden aannemen:
* elastisch: Ev > 1
* Ev > 1 moet men als volgt lezen: afgezien van het positief of negatief zijn is de elasticiteit groter dan 1; dit betekent bij een negatieve elasticiteit dus Ev = - 2, - 4, enzovoort. Op een procentuele verandering van de prijs met 1% reageert de consument met een verandering in de gevraagde hoeveelheid van meer dan 1%
* neutraal: Ev = 1 (bij een negatieve elasticiteit is Ev dan –1) Op een procentuele verandering van de prijs met 1% reageert de consument met een verandering van de gevraagde hoeveelheid van eveneens 1%
* inelastisch: Ev < 1 (bij een negatieve elasticiteit is Ev = - 0,2, - 0,5, enzovoort.) Een prijsverandering van 1% leidt tot een verandering in de gevraagde hoeveelheid van minder dan 1%.

-de puntelasticiteit: de elasticiteit op één punt van de vraagcurve. Hierbij kiezen we een oneindig kleine verandering als uitgangspunt

-de schapelasticiteit: