Hebben studenten in het huidig onderwijs 'eigenaarschap'?

Door Frans van Rooij, op 12 februari 2020

Deel deze blog via

Met de term 'eigenaarschap' geeft men aan iemands verantwoordelijkheid een extra dimensie. Die extra dimensie kleurt de manier van samenwerken van individuen. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor 'sensemaking' en 'sensegiving', oftewel het samen betekenis geven en ontlenen aan het vormen van de alliantie.

Daniel Pink introduceert in zijn boek 'Drive' daarvoor twee typen gedragingen:

  • Type X gedrag wordt aangewakkerd door extrinsieke verlangens;
  • Type I gedrag wordt meer ingegeven door intrinsieke verlangens. Het is minder gericht op de externe beloningen waartoe een activiteit leidt en meer op de inherente voldoening die de activiteit zelf verschaft.

Type I gedrag wordt door drie zaken gevoed:

  1. Autonomie. Autonomie betekent dat we een keuzevrijheid hebben in ons handelen: dat we zowel kunnen kiezen voor autonomie als voor wederzijdse afhankelijkheid van anderen. Mensen hebben bij autonomie de regie over vier T's: hun taak, hun tijd, hun techniek en hun team. Daarbij dient men doelbewust grenzen te stellen. Studenten krijgen in het onderwijs weinig tot geen autonomie.
  2. Meesterschap. Het tegenovergestelde van autonomie is controle. Controle leidt tot volgzaamheid. Autonomie leidt echter tot betrokkenheid. Hieruit vloeit het tweede aspect: meesterschap, het verlangen om steeds beter te worden in iets wat ertoe doet. Helaas zijn gebrek aan betrokkenheid en onverschilligheid ten opzichte van meesterschap de meest in het oog springende kenmerken van de hedendaagse werkplekken. Wier ervaar er een 'flow'? Meesterschap is een mentaliteit. Meesterschap is een lijdensweg. Meesterschap wordt daarbij ook nooit helemaal bereikt. Ook niet bij studenten.
  3. Zingeving. Autonome mensen die streven naar meesterschap presteren op een heel hoog niveau. Maar degenen die dat doen in dienst van een hoger doel, kunnen nog meer bereiken. Zingeving is de 'why' van de gouden cirkel van Simon Sinek. Wanneer studenten werkzaam worden bij ondernemingen, bestaat de mogelijkheid tot zingeving. Die zingeving begint bij jezelf.

Tegenwoordig is het voor een organisatie zinvoller om succes af te meten aan de belangrijke rol die een organisatie in de maatschappij inneemt in plaats van alleen economische factoren, zoals omzet en winst. Bij het bepalen van de belangrijkheid van een organisatie komt zingeving naar voren: waarom bestaan wij als organisatie? In de snel veranderende wereld dient een organisatie als antwoord op deze vraag in ieder geval een sterk onderscheidend vermogen te hebben. Een onderscheidend vermogen wat niet alleen in een PR taal (mission statement) geschreven is, maar als onderscheidend vermogen ook 'beleefd' wordt. Dat laatste ontbreekt volgens mij heel vaak in de praktijk. Toch wil jij als student bij zo'n organisatie uiteindelijk je 'eigenaarschap' invullen.

Over Frans van Rooij:
Ambitieuze mensen helpen om hun dromen te realiseren geeft mij een kick. Wanneer die ambitieuze mensen bij innovatieve organisaties werken is de kick intenser.

Meer informatie? Kijk op de website van Performance Community


Reacties

Er zijn nog geen reacties.
 Meld je aan met LinkedIn om te reageren